Mijn jasje is zó 2019

Ik sta voor mijn kledingkast en schrik. Ik heb mijn ‘uniform’ – de jasjes, hemden en pantalons die ik aantrek als ik naar mijn werk ga – in drie jaar nauwelijks aangehad. Mijn kinderen noemen mijn kledingsmaak ‘klassiek’ maar zelfs ik kom tot de conclusie dat mijn garderobe zó 2019 is. Dat geldt waarschijnlijk ook voor de vakliteratuur in mijn boekenkast.

Voor de grap blader ik door Frederic Laloux’s Reinventing Organizations (2014), Yuval Noah Harari’s 21 lessen voor de 21e eeuw (2018) en Huib Modderkolk’s Het is oorlog maar niemand die het ziet (2019). Het roept een gewetensvraag op. Passen mijn visie op maatschappelijke kwesties, het samenwerken aan complexe opgaven en het inrichten van organisaties, projecten en programma’s nog wel bij deze tijd – of ga ik de toekomst in met het verleden voor ogen?

Het is tijd om op onderzoek uit te gaan en wat zaken te herijken. Overal doen zich kleine aardverschuivingen voor die maken dat het spel anders gespeeld moet worden.

Aardverschuivingen op kleine schaal

Overheid, bedrijfsleven, onderwijs en burgers waren hun krachten aan het bundelen rond uiteenlopende maatschappelijke vraagstukken. In 2013 was de participatiesamenleving nog een speerpunt in de troonrede van koning Willem-Alexander. De Nederlandse School voor Openbaar Bestuur (NSOB) schreef veel geprezen essays over de veranderende rol van de overheid. Een overheid moest niet alleen rechtmatig, prestatiegericht en netwerkend zijn, maar ook responsief intappen op de denk- en creatiekracht van betrokken burgers. Nieuw Publiek Werken noemden wij dat en met initiatieven als IJburgDroomt, het Netwerk Eetstoornissen Zoetermeer en In de Buurt van Geluk was ik een schoolvoorbeeld van een ‘burger-van-beroep’. Ondertussen dijt de mensonterende toeslagenaffaire uit, raakt de 2e Kamer met de dag verder versplinterd en is de samenleving zo gepolariseerd dat yoga moeders extreemrechts stemmen.

Kan je onder die omstandigheden nog met goed fatsoen pleiten voor ‘co-creatie’ tussen overheid en burgers op straat?

Ik was meer dan twee jaar projectleider van de Amsterdamse bijdrage aan het Landelijk Actieprogramma Dak- en Thuisloze Jongeren van Paul Blokhuis. Binnen dit ambitieuze programma zat een lijn waarin dwarsdenkende sociaal ondernemers werden uitgedaagd om alternatieve woonoplossingen te ontwerpen. Maar de bouw en woningmarkt zitten door personeelstekorten, stijgende materiaalprijzen en stikstofnormen volkomen op slot. Je kunt nog zo creatief zitten wezen maar er is voor zelfs het kleinste tiny-houses project geen ruimte. Ruimte mag je zowel fysiek als mentaal zien. Op een enkeling na waren collega’s niet eens bereid om over de alternatieven te praten.

Waar kan je als jongere, statushouder of vluchteling dan wel aan een ‘wooncarrière’ beginnen?

In 2015 vroeg het Netwerk Acute Zorg Brabant (NAZB) of ik wilde helpen met de ontwikkeling van een leergang over business continuïteitsmanagement (BCM) voor zorginstellingen. Daarmee kwam ik in aanraking met de wereld van risico- en crisismanagement. Wij hebben met zijn allen kunnen ervaren hoe belangrijk het is dat de zorg blijft functioneren, ook onder de meest lastige omstandigheden. Werd er een paar jaar geleden soms lacherig over gedaan, de dreiging van een pandemie, cyberaanval of gek die een kernbom tot ontploffing brengt is dichterbij dan ooit. Het is niet de vraag of een van deze scenario’s (weer) werkelijkheid wordt maar wanneer. We kunnen ziekenhuizen, Schiphol, de NS en Rijkswaterstaat in talkshows en op de socials weer de schuld geven maar feit is dat iedereen voorbereid moet zijn op ontregelingen in de samenleving.

Maar hoe doen we dat, de weerbaarheid van onze maatschappij vergroten?

Een paar jaar geleden waren zelfsturende teams hip, hot ‘n happening. Ik heb congressen en boeklanceringen helpen organiseren; ik gaf workshops en trainingen; ik zat zelfs in de Raad van Toezicht van een zelfsturende maatschappelijke dienstverlener. Als ik nu met directies en managementteams spreek dan gaat het over heel andere dingen. Hoe krijgen wij met zoveel zieken en onvervulde vacatures onze basis personeelsbezetting op orde? ‘Nieuwerwets organiseren’ is een luxe die bedrijven zich nauwelijks nog kunnen veroorloven. Rusland en China framen zelfsturing ongetwijfeld als een stuiptrekking van doorgeschoten Westerse democratie. Laat het denken maar weer aan managers en staffunctionarissen over.

Moet ik mijn boeken over Nieuwe Business Modellen, Sociocratie 3.0 en Deep Democracy maar inruilen voor vakliteratuur over authentiek autocratisch leiderschap?

Ik heb honderden mensen bijgebracht hoe zij kunnen werken in projecten en programma’s. Je moet mensen bij elkaar brengen in Opdrachtateliers, Project Start Up’s en Ontwerpsessies. Alleen dan krijg je commitment en maak optimaal gebruik van het aanwezige ‘creërend potentieel’. Mensen bij elkaar brengen? Tegenwoordig zijn ze nog maar een dag per week op kantoor en zitten zij op andere dagen rug-aan-rug in Teams-meetings. “Het onlineoverleg mag maximaal twee uur duren en doe vooral niets met zo’n Miro-bord – wij worden er gek van.” wordt er geroepen.

Maar hoe boor je het probleemoplossend vermogen van medewerkers aan als je ze alleen kortstondig en op afstand kunt ontmoeten?

Onderin de U

Eén schrijver laat ik wél op mijn nachtkastje liggen en dat is Otto Scharmer. Otto en zijn collega’s van het Presencing Institute, MIT, Boston, hebben een kijk op verandering die zij Theory U noemen. Inherent aan diepgaande verandering zijn momenten van ‘niet-weten’. Je bundelt alles wat je weet en laat dan los. Vanuit het niet-weten ontstaan nieuwe inzichten, verbindingen en oplossingen. Dat is een hele geruststelling. Ik schommel lekker onderin mijn U-tje en vertrouw erop dat de volgende stap zich wel aandient.

(Otto heeft een paar prikkelende reflecties geschreven over wat hij in de wereld ziet gebeuren. Als je meer wilt weten, klik dan hier voor deel 1 en deel 2.)

Een beetje genudge

De omdenker in mij ziet natuurlijk ook kansen. Op kleine schaal wordt er stevig genudged. Door de hoge brandstofprijzen en chaos op Schiphol overwegen steeds meer mensen in mijn omgeving auto’s te delen en met de trein op vakantie te gaan. Na jaren van gesteggel wordt er in onze VvE serieus gesproken over het installeren van zonnepanelen en laadpalen. Voor dak- en thuisloze jongeren zijn er misschien geen tiny houses beschikbaar maar de kostendelersnorm wordt afgeschaft en er komt ruimte voor mediators. Zelfsturing raakt misschien uit de mode maar werkgeluk wordt wel in de weekstart besproken. Als je niet gelukkig bent dan meld je je misschien ziek op je werk, of erger nog, zoek je je geluk elders. Dat moet kost wat kost voorkomen worden. En op afstand samenwerken in projecten kan best, je moet het alleen anders inrichten. Voer maar een wandelgesprek in tweetallen door 20 minuten buiten een ommetje te maken, terwijl je elkaar beeldbelt aan de telefoon. Wie weet kan je gelijk die 10.000 stappen van je to-do list tikken.

De nieuwste crisissen zorgen ook voor nieuwe impulsen. Voor de mensheid misschien nog geen enorme sprong voorwaarts maar ten opzichte van 2019 zijn het wel weer stapjes in de goede richting.

Hoe zit het met jouw garderobe, boekenkast en visie op je werk?

Hoor jij ook een gewetensvol stemmetje fluisteren dat er wezenlijke veranderingen plaatsvinden terwijl jij gefocust bent op de drukte van alledag? Welke ontwikkeling roept bij jou de meeste nieuwsgierigheid of zorg op? Laat maar een reactie achter op deze post. Ik ben benieuwd!

Puntkomma en tot de volgende blog!

Nog één anekdote: over Sneakers en Birkenstocks

Een goede vriend stuurde mij onlangs een paar foto’s. Zijn zoon was getrouwd en dat had de familie in stijl gevierd. Het bruidspaar zag er prachtig uit. Op de kiekjes zie ik een trotse jongeman gekleed in een zomers blauw pak en een stralende bruid in een luchtige witte jurk. Maar dan blijft mijn blik hangen. Zie ik dat goed..? Onder zijn pak draagt hij witte sneakers, en zij onder haar jurk witte Birkenstocks. Dat kan toch niet waar zijn?

Noem mij old-skool maar er zijn dingen waar ik nooit aan ga wennen…